Ik ben een
meisje. Ik zie hoe de Mannen van de Oorlog naar me kijken. Als ik niet geholpen
word, weet ik wat mijn lot is. Weet ik wat de Mannen van de Oorlog me zullen
aandoen. Ik heb het al zo vaak gezien. Ik wil niet opgroeien. Daarom tel ik de
regenseizoenen niet. Ik sluit mijn ogen en drijf weg op de wind. Ver weg van de
nachtmerries die me opjagen.
Witte, daar in
het Noorden, wil ons helpen. En met haar zoveel andere mensen.Zij gaat de berg met de Witte Top bekimmen met 50 andere mooie mensen. Ze heeft daar een goeie reden voor. Elk van hen heeft zijn of haar eigen reden en droom. Zo ook Witte. Maar ze wil ons vooral helpen. Door geld in te zamelen.
Ik, Mtoto, ben
een Oorlogskind en ik ben honderdduizend Oorlogskinderen. Ik richt
me tot jullie, die mij van woord tot bestaan lezen en om me geven en zo om die
vele broers en zussen van mij.
Ik dank al die
mooie mensen die zich om ons bekommeren. Met mij zijn die vele honderdduizenden
andere kinderen jullie dankbaar daar in het veilige Noorden, in dat land zonder
oorlog. Uit het diepst van onze harten en onze zielen.
Ik sluit de ogen
en de wind schrijft me tot woorden en de woorden worden door jullie gelezen. Ik
zal jullie schrijven. Over mijn leven. Mijn dromen en nachtmerries. Het leed en
mijn vreugde.
Er wordt geld ingezameld
om ons te helpen. Echt te helpen. Zodat de wind in onze zeilen mag blazen en
ons mag voeren waar we de oorlog kunnen ontsnappen en waar we de oorlog kunnen
vergeten.
Ik koester een
diepe wens dat ook jullie ons, Oorlogskinderen, kennen en begrijpen. Samen met Witte
wens ik dat jullie ons nooit vergeten. Want zolang er Mannen van de Oorlog
zijn, zullen wij er zijn, Windekinderen. War Children.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten