Het licht vloeit rijkelijk in de polder. Mooie witte wolken zoals kinderen die tekenen, drijven op de felle wind die het gras heen en weer zwiept. Ik stap tegen de wind in en duw me met elke stap voorwaarts tegen zijn milde kracht, alsof de wind een sparringpartner is en de spieren in mijn benen extra wil belasten.
Vandaag oefen ik
voor het eerst met de wandelstokken. Dat is niet zo vanzelfsprekend. Merk ik.
Eerst en vooral
moest ik mezelf overwinnen. Het idee om door onze vlakke polders te wandelen met
die stokken, leek me een beetje belachelijk. En nu ik die aarzeling heb overwonnen, merk ik dat het een beetje zoeken is om alles te coördineren: armen,
benen, voeten, het planten van de stokken, het juiste ritme. Maar eens ik op
gang ben voelt het best prettig.
Toen ik achter
mijn huis stond te wachten op mijn vriendin die me ophaalde, kwam de buurman op
me af en maakte meteen een geintje: "wat vragen mensen aan je als ze je tegenkomen met die dingen?" Het antwoord: “hoe laat verwacht je de sneeuw?” Ik kon er
wel om lachen.
Ik had in eerste instantie ook het idee om alleen met die dingen te gaan lopen in een gebied waar ik zeker geen bekenden zou tegenkomen. Maar weet je, het kan me nu al niet meer schelen dat mensen die me zo zien wandelen en het een beetje lachwekkend vinden.
Ik pomp mijn longen vol lucht die zuiver voelt met deze strakke wind. Ik voel mijn hart pompen en mijn spieren voeden zich met de verse zuurstof. (Dat zal straks hoog op de berg wel anders zijn!)
Mag ik iedereen
wandelen warm aanbevelen? Ik maak mijn hoofd helemaal leeg. Ik heb zware weken
achter de rug. Goeie weken, waarin we op het werk met een team een sterke
prestatie hebben neergezet. Weken waarin ik veel geleerd heb. Weken waarin ik
jarig was en waarin ik blij werd van alle lieve kaarten en berichtjes. Ik
wandel en stap en stap en stap en in mijn hoofd stappen de voorbije weken
voorbij met een glimlach.
De wind waait en ik denk aan het Kind van de Wind. Mtoto, Windekind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten